woensdag 29 april 2015

OLIEVENTJE

Capriolen
Een van mijn favoriete tekenfilms is nog altijd Junglebook.
Het is inmiddels wel een tamelijk oude film, maar toch. Van de week nog heb ik op You Tube naar een paar liedjes uit Junglebook gekeken en geluisterd.
Heerlijk nummers als "Ik lijk op jou".en "Als je van beren leren kan".
Ik kan zo genieten van die beelden en van de goede jazz.
Maar waar ik nog het meest om moet lachen is het fragment "Kolonel Hathi's mars".
Daarin ziet Mowgli de olifanten marcheren onder de strenge leiding van Hathi de olifantstier. Helemaal achter in de kolonne loopt zijn zoontje. Een koddig klein olifantje dat erg zijn best doet om net zo imposant te zijn als zijn vader.
Hij doet enorm stoer, maar door zijn geringe formaat, zijn piepstemmmetje én de opstaande haartjes op zijn koppie is hij alleen maar des te lachwekkender.
In het dierenpark waar ik nogal eens kom woont ook zo'n jong olifantstiertje. Hij heet Kyan en hij is nu 3 jaar oud. Hij is het evenbeeld van Disney's olifantje. Of is het eigenlijk andersom? Hij is hoe dan ook zó leuk om naar te kijken. Net als alle jonkies van grote diersoorten is hij een beetje onhandig en lomp in zijn bewegingen. Hij heeft de coördinatie nog niet goed onder controle. Daarbij is hij uiteraard speels en hij haalt daardoor capriolen uit die niet passen bij zijn grote lijf.




Aan de kant!
 Kyan is de koddigheid zelve. De clown van de familie. Al vindt hij dat zelf niet, vermoed ik.
Hij heeft duidelijk een ander beeld van hoe hij overkomt.
Hij komt soms naar buiten lopen met een houding die slechts op één manier te duiden is:
"Aan de kant! Want ik kom eraan!" Dreigend stampvoet hij dichterbij, imponerend met zijn kleine slagtandjes. Hij wordt later vast een strenge kolonel, net als Hathi. Een grote, indrukwekkende olifantstier met vervaarlijke slagtanden. Een kolonel om bang van te zijn.
Maar tot die tijd durf ik nog wel het lied van Disney te neuriën als ik hem zie aankomen.
"Ja, een olifant loopt door. 
Hup twee, drie, vier. 
Een twee, hup, 
twee drie vier.

Oh ja, je hoort ons al van ver. 
Want een olifant is fair. 
Ja, hij bonkt en stampt 
naar het legerkamp".

En dan hoor weer ik het piepstemmetje van het kleine ventje afsluiten: "Als een echte militair!"

www.youtube.com/watch?v=Ntj4Vdzzv1k




Want een olifant loopt door...

Als een echte militar

zondag 26 april 2015

PRINSJESDAG

De tsarina, moeder van de prinsen
Ik hoor je denken: "Wat? Prinsjesdag? Bedoelt hij soms Koningsdag?"
Nee hoor, ik wil bedoel echt Prinsjesdag, want die dag heb ik van de week meegemaakt. En wel in het dierenpark waar ik met regelmaat een middag doorbreng. In dat park woont namelijk niet alleen de koning der dieren, de leeuw.
Er is daar een Stad der Oudheid, een mooi nagebootste stad uit het Midden Oosten.
En in die stad woont de tsaar der dieren: de siberische tijger.
Hij woont er met zijn gade en zijn drie zonen, de prinsjes. Ze zijn bijna één jaar oud en ze heten Fedor, Sergei en Nicolai.
De drieling vormt uiteraard een trekpleister voor publiek uit alle delen van het land. Iedereen wil leuke foto's maken van stoeiende tijgertjes. Of van een brutale welp die met de overmoed van de jeugd zijn vader aanvalt.
Ook een slapende drieling, dicht tegen hun moeder aan liggend, is een reden voor tientallen mensen om zich te verdringen bij het verblijf.
Ze staan er met mobieltjes te fotograferen en met huis- tuin- en keukencamera's. En er komen hobbyisten met zeer professionele apparatuur.
De prinsjes wennen daardoor al aan hun latere rol als tsaar in een ander dierenpark.
Ze zijn al met de prins over de Maas geweest, zoals de uitdrukking luidt.




Dromen over prinsessen
Al die drukte is niets voor mij. Het is lastig om je te bewegen met een scootmobiel tussen tientallen mensen die allemaal vooraan willen staan.
Ik heb het een aantal malen geprobeerd. Maar sinds ik een keer per ongeluk de hielen van een dame heb geraakt, keer ik om als ik teveel mensen ontwaar bij de tijgers.
Dat is dan een dag voor de prins. Hetgeen bepaald niet hetzelfde is als een Prinsjesdag.

Een Prinsjesdag is zo'n dag als van de week. Ik reed naar het buitenverblijf van de familie en.... ik zag er niemand! Wat een weelde. Ik kon ongehinderd tot dicht bij het glas rijden.
En daar zag ik de prinsen. Kennelijk niet in een speelse of brutale bui. Nee, ze lagen met koninklijke waardigheid niets te doen. Of misschien droomden ze van toekomstige paleizen. Of van leuke tijgerprinsessen. Of van de verantwoordelijkheden van hun positie. In ieder geval lagen ze met de adellijke uitstraling tijgers eigen in het zonnetje te poseren voor mijn camera.
De resultaten zijn geen actiefoto's.
Ze zijn in mijn optiek echter minstens zo spectaculair.
Als ik ze hier thuis terugkijk, hoor ik in gedachten tromgeroffel. En ik hoor een stem schallen: "Aanschouw uw toekomstige tsaar!"
Ik had daar in mijn uppie een geweldige Prinsjesdag. Leve de prinsen! Driewerf hoera!


Dromen over paleizen

Of over je toekomstige positie

woensdag 22 april 2015

BONT

We kennen nogal wat homoniemen in onze taal.
Woorden die meer dan één betekenis hebben. Bont is zo'n woord.
Als je er een woordenboek op naslaat, dan kom je met gemak tot wel 10 betekenissen. Zoals onder andere verwerkte dierenhuid, een bepaalde manier van weven, een virus bij planten, gemengd, opzichtig en veelkleurig,
En bont betekent ook nog "wit met donkere vlekken bij dieren".
Dat laatste nu is waar ik vanmiddag aan moest denken. Ik zag namelijk in een weiland twee scholeksters. Leuke kleine steltlopers met hun oranje snavels.
Hoe ze hun naam hebben gekregen lijkt me wel duidelijk. Ze lijken met hun zwart en witte verenkleed op een afstand erg op eksters.
Maar ik noem ze liever bij hun volksnaam: Bonte Piet. Net als de meeste volksnamen ook zeer duidelijk. Ze zijn bont in de betekenis van wit  en zwart gevlekt. En piet zou een verwijzing kunnen zijn naar het geluid dat ze maken.



Dat zien we ook bij de kievit en de grutto. Allemaal vormen  van klanknabootsing. Bij woorden noemt men dat een onomatopee.
Dit terzijde, want dat is weer een geheel ander verhaal over taal. Ik had het over de Bonte Piet. Niet te verwarren met de bonte hond, want.. Nee, ik hou op met al die associaties over taal. Niet omdat ik het niet leuk vind, maar ik vrees dat het de lezer in verwarring brengt.
En zo bont wil ik het niet maken.
Ik was eigenlijk bij aanvang slechts van plan om te vertellen dat
ik vanmiddag twee scholeksters heb waargenomen. En dat ik dat zulke grappige vogels vind om te zien. Ze hebben in mijn ogen iets clownesk in hun verschijning. Ik kon het gewoon niet laten om te stoppen om er met de hulp van mijn verrekijker even van te genieten. Ze waren enorm druk bezig met voedsel zoeken. Dat doen ze door me hun snavel in de bodem te wroeten.
Ze hadden niet eens in de gaten dat ik er stond.
Ineens vlogen ze op om uit te rusten op een steigertje verderop. Dat leverde me nog een paar leuke foto's op. Tevreden kon ik huiswaarts keren, naar het bonte gewoel van de stad.








x

x



vrijdag 17 april 2015

STRUIS


Als U begrijpt wat ik bedoel
Struis is weer zo'n ouderwets woord. Een woord dat zelden meer door iemand gebruikt wordt.
En zoals veel woorden uit die categorie vind ik het een mooi Nederlands woord.
Voor de jongeren onder jullie zal ik even vertellen wat het betekent.
Het woordenboek geeft onder andere het volgende aan: potig, kordaat, robuust en kloek.
Ik hoor jullie nu bijna denken: "En wtf betekenen die woorden dan nu weer?"
Welnu, "robuust" bij voorbeeld is een synoniem voor "stevig gebouwd".
En "kloek" is een ander woord voor "groter dan gemiddeld". Maar het betekent ook "hen" of "kip".
En eigenlijk is mijn onderwerp van vandaag een kloeke kloek. Of een struise struis, zo je wilt.
"Als U nog begrijpt wat ik bedoel."om heer Bommel vrij te citeren.

Ik kan het ook in simpel en hedendaags Nederlands zeggen: Ik wil het over de struisvogel hebben.
Maar dat vind ik bij lange na niet zo aardig als mijn eerdere en omslachtige omschrijving.
Vergeef het me maar; ik ben namelijk door mijn DNA verknocht aan mooie, grappige en zelden gebruikte woorden. Jawel: Het is erfelijk bepaald. Mijn broer en al mijn zussen hebben het en onze kinderen ook. En zelfs de generatie daaronder begint al... Dus ik kan het niet helpen.

We hebben een struis DNA, zeg maar.




Terug naar de struisvogel.
Mijn kop in 't zand? In de lucht!
De struthio camelus zoals hij in het Latijn heet.
De grootste en ook de zwaarste vogel ter wereld. Hij wordt gemiddeld rond de 2 meter hoog.
En hij weegt, alweer gemiddeld, zo'n 120 kilo. Dat is best struis te noemen, toch?
Deze vogels kunnen niet vliegen.
Om hun grote en zware lijf de lucht in te krijgen zouden ze gigantisch grote vleugels moeten hebben. Dat zou erg onhandig zijn. Dus is hij maar gewoon tot de loopvogels gaan behoren.
En dat is nog niet alles.
De struisvogel is namelijk een heel snelle loper. Hij rent met gemak een afstand van 20 kilometer met een snelheid van 25 kilometer per uur. En als hij een sprintje trekt, haalt hij zelfs snelheden rond de 70!

Maar vreemd genoeg is hij het meest bekend door een  stilstaande houding.
Die met zijn kop in het zand.
En nog vreemder is dat de struisvogel in werkelijkheid helemaal nooit zijn kop in het zand steekt. Waarom zou hij ook?





Zoals de trouwe lezer inmiddels al weet, kom ik regelmatig in de dierentuin bij mij in de buurt.
En daar hebben ze een savanne. Dat wil zeggen dat er een redelijk groot terrein is met zebra's, giraffes, watusi runderen en elandantilopes. Maar geen struisvogels. En dat bevreemdt me.
Want er zijn wel struisen in het park. Maar die staan helemaal aan de andere kant. In een niet al te groot terrein, samen met enkele gazelles. Waarom lopen ze niet op de savanne, waar ze van nature ook thuishoren? Samen met de zebra's.
Dit struist volledig tegen mijn gevoel van logica in.

Oh nee! Dat moet "druist" zijn.... Ik kan het niet laten om woordgrappen te maken.
Vergeef het me maar; ik ben namelijk door mijn DNA verknocht aan grapjes met woorden. Jawel: Ook dat is erfelijk bepaald. Mijn broer en al mijn zussen hebben het en....
Ach, dat DNA blijft struis..







maandag 13 april 2015

KLEUREN


De slootkant kleurt geel
Het voelt echt aan als lente als ik buiten ben.
En toen ik vanmiddag door mijn geliefde polder reed, viel me ineens iets op. Namelijk dat er bij de lente een bepaalde kleur hoort in de natuur. En dat is niet dat frisse groen, maar het is geel. Veel voorjaarsbloeiers hebben gele bloemen. Denk maar eens aan crocusjes en aan forsythia. Maar ook wilde bloemen, of onkruiden als je dat liever zegt, kleuren de lente geel. Ik zag in vrijwel alle slootkanten hele plakkaten van gele bloemetjes. Ik weet de soortnaam ervan niet. Ik herken ze wel als leden van de familie der composieten. En ik kan met mijn scootmobiel natuurlijk niet de schuine slootkant inrijden om ze nader te bekijken. Maar daar gaat het me deze rit ook niet om. Ze zijn geel en daar had ik het over. En verderop zie ik nog meer gele bloemen. Dichterbij gekomen zie ik dat het narcissen zijn in de voortuin van een boerderij. Telt dat ook mee? Ja, ik vind van wel, want ook de narcis is een typische voorjaarsplant.



En kijk daar! Daar zie ik nog meer geel. Snel ga ik  kijken wat dat voor plant is.
Chinees klokje
Het blijkt een forsythia te zijn bij een van die prachtige oude boerderijen die ik tijdens mijn ritje tegenkom. Forsythia of Chinees klokje, zoals de struik in de volksmond heet. In de traditionele Chinese geneeskunde werd  de struik gebruikt om bloed te zuiveren. Bij ons is het  gewoon een mooie heester om in de tuin te hebben. En alweer zo'n typische voorjaarsbloeier. En alweer geel.
Is geel dan de enige kleur die je tegenkomt in de polder nu?
Nee hoor; er groeien overal wilde plantjes in de bermen die andere kleuren hebben. Ik zie bij voorbeeld ook de paarse bloemetjes van de brunel op veel plaatsen. Een onkruid, want het dient de mens tegenwoordig nergens meer toe. Vroeger werd het onder andere gebruikt om bloed te stelpen en om kneuzingen te genezen.. Nu is het "slechts" een mooi plantje om te zien. En dat is ook niet onbelangrijk.






Brunel

En op de dijk valt me nog een kleur op: Zwart. Er lopen  daar namelijk ooien met
hun lammetjes. Zowel de moeders als de kinderen hebben een witte vacht.
Behalve dat ene kind; dat is zwart.
En onmiddellijk voel ik sympathie voor dat ene lammetje. Het zwarte schaap in de familie. Degene die nét even anders is dan de anderen.
Dat herken ik uit mijn eigen jeugd. Ik was ook net dat beetje anders.
Niet in kleur uiteraard, maar in mijn gedrag. En dat maakt je figuurlijk ook zwart tussen de witten.
Zo, dat weet je nu ook weer van me. Niet dat ik het erg vind hoor. In dit geval is het prima om kleur te bekennen. Ik ben graag nét even anders.
"I am proud to be black."

Ik heb ook nog een andere kleur gekregen. Van ruim 4 uur in het zonnetje rijden.
En die kleur bevalt me eigenlijk nog het best....

donderdag 9 april 2015

DRUK

Welzijn
 Nu schreef ik een paar dagen geleden nog dat ik zoveel tijd had.
Dat had ik niet moeten doen, want Vadertje Tijd heeft me meteen weer even op mijn plek gezet. Ik heb gewoon niet eerder de gelegenheid gehad om weer een stukje te schrijven. Ik ben er wel mee bezig geweest hoor.
Van de week was het namelijk zulk lekker weer dat ik besloot om het nieuwe boerenerf in de dierentuin eens te gaan bekijken en er wat foto's te maken voor deze blog.
Dat erf is de nieuwe versie van de kinderboerderij. Mooie ruime verblijven zijn het geworden. Ik vroeg me af hoe ze aan zo veel ruimte gekomen waren, terwijl ze op dezelfde plek gebouwd hebben. Want meer ruimte is er niet..
En ineens zag ik het: de kinderen kunnen nu niet meer tussen de dieren rennen en met ze spelen. Ze kunnen alleen nog vanaf de buitenkant naar de dieren kijken. Blijkbaar is deze nieuwe opzet gebaseerd op het welzijn van de dieren. Dat is natuurlijk een loffelijk streven. Maar.... Ik heb die middag alleen al vier teleurgestelde huilende kinderen gezien.



Teleurgesteld omdat ze niet meer met de geitjes kunnen knuffelen. Of de konijnen
Waar blijven de kinderen?
kunnen aaien. Niet meer achter de kippen aan kunnen rennen.
Enfin, de oude kinderboerderij is passé en het boerenerf heeft zijn intrede gedaan. De moderne tijd. En dus ook een modern erf. Want in mijn ouderwetse beeld van een boerenerf lopen kippen rond, waar je best achteraan mag rennen.
Een plek waar altijd wel jonge hondjes zijn, die je kunt knuffelen. Of een nest kittens in de hooiberg, die je in je armen kunt houden. En de koeien kun je er aanraken, als je durft. Ik ben ook danig teleurgesteld, ook al huil ik niet.
En daar ben ik dan druk mee. 

Maar ik heb toch het erf het voordeel van de twijfel willen geven. Dus ben ik er een uurtje gebleven om de sfeer te proeven en om foto's te maken. Dat laatste is goed gelukt, want mijn zicht op de dieren werd uiteraard niet belemmerd door hordes kinderen. Ongehinderd kon ik de haan, de kippen, de geiten en de varkens op de gevoelige plaat vastleggen. Bij thuiskomst zag ik tot mijn verbazing dat ik er ruim 80 foto's had gemaakt! Van 4 diersoorten...



 En toen ik de foto's van de andere dieren van die middag erbij optelde , kwam ik op 178.
Dus dat betekende 178 afbeeldingen één voor één op het scherm van mijn pc bekijken. Uitsneden maken om een mooiere compositie te verkrijgen. Al die foto's een beetje bewerken om licht en donker meer in balans te brengen. Uiteindelijk kan ik er maar 4 plaatsen, dus moet ik ook een selectie maken. En dat vind ik nog het moeilijkst.
En daar ben ik aardig druk mee. 

En als ik dan als laatste dit stukje erbij geschreven heb, ben ik nog steeds niet tevreden. Ik lees het wel 10 keer opnieuw, omdat ik wil dat het eindresultaat goed is. 
Elke keer maak ik aanpassingen om een zin nét iets beter te laten passen.. En elke keer vraag ik me af of het onderwerp interessant genoeg is. Of het geheel leesbaar is. 
Of de foto's mooi genoeg zijn. Of......

En daar ben ik dus steeds zo druk mee. 
Druk, druk, druk.







Helemaal niet druk, druk, druZZZZZZZZZZZZZZ

zaterdag 4 april 2015

TIHIHIHIME

Weg is de stad
De Schammer is een klein natuurgebied tussen Amersfoort, Leusden en Stoutenburg.
Het is voor mij met de scootmobiel ongeveer een kwartier rijden.
Wonderbaarlijk vind ik dat. Ik rij weg uit de levendige oudste wijk van Amersfoort.
Dan volg ik een paar minuten de ringweg door het centrum van de stad, met alle drukte van dien. Het laatste stukje zie ik dan de gigantisch hoge flats in de wijken  Randenbroek en Schuilenburg. Nog even een tunneltje onder de A28 door en... weg is de stad.

Ik zie ineens alleen nog bomen, water, een paar boerderijen en veel vogels.
Het voelt alsof je in een totaal andere wereld stapt. En het lijkt voor mijn gevoel ook alsof in die andere wereld een andere tijd heerst.
Ik rij er stapvoets "urenlang" doorheen, al kijkend in verwondering. Een kind in een speelgoedwinkel.
En als ik weer bij het tunneltje beland ben, zie ik op mijn telefoon, die uit de gewone wereld afkomstig is, dat er daar maar één uur is verstreken.
"Tihihime, time's on my side", neurie ik dan meestal in tevredenheid.





Het gebied bestaat voor een groot deel uit water.
Veel water
De Barneveldse beek loopt erdoor, er zijn 2 poelen en er is een rietmoeras.
Dat alles lokt uiteraard veel vogels aan en die lokken weer veel liefhebbers.
De meeste liefhebbers die ik daar zie, komen met enorme uitrustingen aanzeulen. Zoals statieven en daarop camera's met toeters van telelenzen.
Die dingen zien er uit of ze elk moment voorover zullen kieperen. Maar gelukkig "hangt" er aan de andere kant dan weer een meneer met een zware tas vol andere lenzen.
Ik moet dan wel eens glimlachen als ik mijn kleine compactcameraatje tevoorschijn haal. Maar dat doen zij ook als ze mij zien.
En eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik er waarschijnlijk ook met zo'n telelens zou staan als ik het gekund had.
Maar ik merk tegenwoordig met mijn beknopte uitrusting wel dat ik meer tijd besteed om rustig te kijken. Ik heb natuurlijk ook meer tijd.
"Elk nadeel hep se voordeel."  



Enfin; ik kan dus geen vogels op grote afstand fotograferen, maar als je rustig doet kun je ook dichterbij mooie plaatjes schieten.
De twee meerkoeten bij voorbeeld werden in eerste instantie een tikje onrustig door mijn aanwezigheid. Maar nadat ik een minuut of tien stil had gezeten besloten ze dat ik niet gevaarlijk was. Resultaat: een heel aardig plaatje.
En zelfs een vogel als de fazant kwam dichterbij nadat ik een poos vrijwel onbeweeglijk was geweest. En fazanten vluchten bij het minste of geringste onraad. Dus dat betekende dat ik uiterst langzaam mijn camera moest richten. Dat mislukte een paar keer en dan schoot hij weg. Maar de lekkere zaadjes in de akker bleven lokken, dus kwam hij weer tevoorschijn. En als hij bewoog, moest ik uiteraard weer stil blijven zitten. Na drie kwartier had ik hem toch twee keer redelijk goed geschoten.
Ik ben het helemaal eens met de Stones:. "Tihihihime, time's on my side. Yes it is."







x

x

woensdag 1 april 2015

NET MENSEN

De flat
Ik hou van dieren.
En ik hou ook van documentaires over dieren.
Maar ik heb een oprechte hekel aan films of documentaires waarin dieren menselijke trekjes toegedicht krijgen.
Of wat ik nog erger vind: Als de presentator (meestal Sir Attenborough) met omfloerste stem de wilde dieren een naam geeft!
"De kleine Akiki kijkt beduusd, omdat vader Hasani zo boos doet tegen hem."

Wilde dieren hebben geen voornamen en ze zijn ook niet beduusd.
Een jong dier accepteert domweg de woede van een volwassen soortgenoot.
En ze zijn ook niet verdrietig als hun broertje of zusje gedood wordt.
En ze zijn ook niet ... enfin, je begrijpt wat ik bedoel.




Maar  vandaag moet ik toch iets bekennen, met het schaamrood op de kaken.
Wat gebeurt daar beneden op straat?
Ik was bezig om foto's uit te zoeken voor een aardig verhaal. En daarbij kwam ik er een viertal tegen van Kaalkop-ibissen.
Tot mijn eigen verbazing deden ze me denken aan buurvrouwen in een flat. De een loert vanaf boven wat er op straat gebeurt. Een tweede zit te zonnen, terwijl een derde aan het vrijen is met de meneer van 3 hoog.
Nog even en ik ga ze namen geven... Daar ga ik dan met mijn uitgesproken mening over menselijke trekjes aan dieren geven!
Maar kijk eens naar de foto's. Zeg nou zelf: Die koppies zijn toch net menselijke gezichtjes? Ze lijken ook een beetje op muppets, zie ik nu.
En ze wonen in een soort flatgebouw van nissen.
Ik hou hier over op.
Straks hoor ik Sir Attenborough nog met omfloerste stem in mijn hoofd zeggen: "De kleine Paul kijkt beduusd, omdat hij zichzelf zo belachelijk maakt."




Heerlijk, dat zonnetje

Maar meneer Janssen toch